Voorschriften, voorwaarden en beperkingen aan een vergunning
Bij het verlenen van een vrijstelling, ontheffing of vergunning kunnen daaraan voorschriften, voorwaarden en beperkingen worden verbonden. In spraakgebruik worden deze termen nog wel eens door elkaar gebruikt, maar in de Aanwijzingen voor de regelgeving en de 100 ideeën voor de gemeentelijke regelgever wordt een strikt onderscheid gemaakt. Consistent gebruik van termen draagt bij aan de kwaliteit van wetgeving. Daarom zet ik in deze blog de termen naast elkaar en sta ik stil bij de verschillen. De verschillen maak ik duidelijk aan de hand van voorbeelden bij een vergunningstelsel. Voor vrijstellingen of ontheffingen geldt echter hetzelfde.
Voorschriften en voorwaarden
Naast de aanvraagvereisten en weigeringsgronden kan een vergunningstelsel verder worden gevormd door voorschriften, voorwaarden en beperkingen. Allereerst is er een scherp (formeel) onderscheid te maken tussen voorschriften en voorwaarden aan een vergunning. Om de exacte verschillen te begrijpen moet je de Aanwijzingen voor de regelgeving nauwkeurig raadplegen.
Voorschriften aan een vergunning zijn de ‘verplichtingen’ die aan de vergunninghouder zijn opgelegd. Het gaat hier expliciet om verplichtingen die bij beschikking worden opgelegd (bij verlening van de vergunning) en dit zijn dus geen algemene regels. Met dit instrument kan het meeste maatwerk worden geboden. Deze regels gelden immers alleen voor de vergunninghouder. Voorschriften kunnen als volgt luiden:
“Het is verboden anders dan via de hoofdingang bezoekers toe te laten of uit te laten gaan (horecavergunning).”
“Vergunninghouder verstrekt het college informatie over […].”
Als wordt gesproken van de voorwaarden die aan een vergunning zijn verbonden, dan ziet dit slechts op opschortende en ontbindende voorwaarden, en mag volgens de Aanwijzingen geen gebruik worden gemaakt van de term ‘verplichtingen’ zoals dit wordt gedaan bij de omschrijving van voorschriften. Daarmee kan een formeel onderscheid worden gemaakt: voorschriften worden bij beschikking opgelegd en voorwaarden zijn algemeen verbindende voorschriften en gelden dus in het algemeen. Voorwaarden zien niet op het gedrag van de vergunninghouder, maar op de werking van de vergunning. Een ontbindende voorwaarde kan bijvoorbeeld als volgt luiden:
“De vergunning vervalt als binnen 12 weken geen gebruik is gemaakt van de vergunning.”
Beperkingen
Beperkingen zijn goed te onderscheiden van de genoemde voorschriften en voorwaarde. De term beperking wordt in regelgeving gebruikt indien er een bevoegdheid is om bij het verlenen van een vergunning een begrenzing naar tijd of plaats dan wel anderszins aan te brengen. Een beperking kan er als volgt uit zien:
“Het is verboden zonder vergunning op de door het college aangewezen wegen of weggedeelten voorwerpen te plaatsen.”
“Het is verboden te roken in bossen of binnen een afstand van dertig meter daarvan.”
Kort op een rij
Samenvattend zijn voorschriften gedragsnormen die zich richten op de vergunninghouder die worden opgelegd bij vergunningsbeschikking; voorwaarden zijn algemeen verbindende voorschriften die niet zien op het gedrag van de vergunninghouder maar op de werking van de vergunning en beperkingen beperken de vergunning naar plaats, tijd of anderszins.