Het EU-kompas: navigeren door de Europese wetgeving
De afgelopen maanden heeft de Europese Commissie veel wetsvoorstellen geïntroduceerd in de vorm van de omnibuspakketten. Dit zijn pakketten van samenhangende wetgevingshandelingen op een specifiek deelonderwerp, waarmee de Europese Commissie meer overzichtelijkheid en een administratieve lastenvermindering wil scheppen in de Europese regelgeving. Inmiddels is het zevende omnibuspakket – de digitale omnibus – gepubliceerd. Van de eerste omnibus (over duurzaamheid) is in de maand oktober een verordening over het Carbon Border Adjustment Mechanism gepubliceerd. In totaal is de stand van de maanden september en oktober: drie richtlijnen en acht verordeningen van het Europees Parlement en de Raad.
In het onderstaande overzicht zijn de belangrijkste elementen van de wetgeving uitgelicht en waar relevant de gevolgen voor de Nederlandse wetgeving.
-
Richtlijn (EU) 2025/1892 bevat een herziening van de Kaderrichtlijn afvalstoffen. De nieuwe regels leggen zowel lidstaten als producenten van textiel duidelijke verplichtingen op. Twee thema’s staan centraal: het terugdringen van voedselverspilling en het verbeteren van het beheer van gebruikt en afgedankt textiel.
Om voedselverspilling tegen te gaan moeten lidstaten maatregelen nemen die gedragsverandering stimuleren en voedselschenkingen aanmoedigen. Deze maatregelen zijn niet vrijblijvend: de richtlijn koppelt er concrete doelstellingen aan. 10% minder verspilling in de verwerkings- en productiefase in 2030 ten opzichte van 2020. 30% minder verspilling per hoofd van de bevolking in retail, food services en huishoudens gezamenlijk, eveneens ten opzichte van 2020.
Voor textielproducten introduceert de richtlijn een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV). Producenten die een product op de markt van een EU-lidstaat aanbieden worden verantwoordelijk voor de volledige levenscyclus van hun producten, van productie tot afvalbeheer. Lidstaten moeten regels vaststellen die ervoor zorgen dat producenten hun verantwoordelijkheid daadwerkelijk nemen. Daarnaast kunnen producenten zich laten vertegenwoordigen door een organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, zodat zij gezamenlijk aan hun verplichtingen voldoen. Ten slotte moeten lidstaten waarborgen dat ingezameld textiel op een deugdelijke manier wordt verwerkt, waarbij verontreiniging en kruisbesmetting wordt voorkomen. In Nederland bestaat sinds 2023 al een UPV textiel. Deze zal naar verwachting worden aangepast om in lijn te komen met de nieuwe Europese verplichtingen.
-
Met de Verordeningen (EU) 2025/1913 en (EU) 2025/1914 heeft de Europese Unie het cohesiebeleid (het EU-beleid gericht op het verkleinen van economische, sociale en territoriale verschillen tussen regio’s) aangepast. Daarbij zijn het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie (JTF) en het Europees Sociaal Fonds (ESF+) herzien. De wijzigingen vloeien voort uit de tussentijdse evaluatie van de cohesieprogramma’s. In het licht van de strategische agenda van de Europese Raad is besloten de kritieke prioriteiten te heroriënteren. Het doel: het cohesiebeleid beter laten aansluiten op de grote uitdagingen waar de EU voor staat. De herziening legt nadruk op vijf thema’s die de komende jaren centraal zullen staan: (i) concurrentievermogen en decarbonisatie, (ii) defensie en veiligheid, (iii) betaalbare huisvesting, (iv) waterweerbaarheid en (v) energietransitie. De verordeningen creëren hiervoor meer mogelijkheden binnen bestaande investeringsprioriteiten en voegen nieuwe prioriteiten aan het cohesiebeleid toe. Voor gemeenten, provincies en waterschappen betekent deze herziening dat er extra ruimte komt om projecten te ontwikkelen die aansluiten bij de Europese doelstellingen.
-
In 2023 presenteerde de Europese Commissie een omvangrijk pakket maatregelen om de verkeersveiligheid te verbeteren. Eind 2024 verscheen al Richtlijn (EU) 2024/3237 over gegevensuitwisseling bij verkeersovertredingen (zie de eerdere blog daarover). In oktober 2025 zijn daar nu twee richtlijnen aan toegevoegd, die gevolgen zullen hebben voor bestuurders én voor nationale wetgeving.
Ten eerste, Richtlijn (EU) 2025/2205. Deze richtlijn vervangt de oude Rijbewijsrichtlijn (Richtlijn 2006/126/EG). In de blog van 30 mei 2025 ging ik reeds op elementen van deze richtlijn in. Eén van de nieuwe elementen in de richtlijn is de introductie van het digitale rijbewijs, dat gelijkgesteld wordt met het fysieke rijbewijs. Lidstaten krijgen meer ruimte om de minimumleeftijd per voertuigcategorie aan te passen binnen een vastgestelde bandbreedte. Ook de geldigheidsduur van rijbewijzen kan voor bepaalde groeperingen variëren, bijvoorbeeld korter voor beginnende bestuurders of voor ouderen boven de 65 jaar. De richtlijn voorziet ook in regels voor het begeleid rijden voor personen onder de 18 jaar, zelfs met vrachtwagens. Daarnaast worden strengere regels voor beginnende bestuurders geïntroduceerd, die in ieder geval voor twee jaar als beginnend worden aangemerkt. In die periode moeten lidstaten een alcohollimiet van 0,0 invoeren en de sancties bij overtredingen differentiëren en verzwaren ten opzichte van ervaren bestuurders. Naar verwachting zullen in ieder geval de Wegenverkeerswet 1994 en het Reglement rijbewijzen gewijzigd moeten worden.
Ten tweede, Richtlijn (EU) 2025/2206. Deze richtlijn bevat een wijziging van de herziene rijbewijsrichtlijn met betrekking tot de wederzijdse erkenning van de ontzegging van de rijbevoegdheid binnen de EU. De richtlijn bepaalt dat wanneer een bestuurder in een EU-lidstaat een rijontzegging krijgt, dit moet worden gemeld aan de lidstaat waar het rijbewijs is afgegeven. Die lidstaat is verplicht de ontzegging over te nemen, zodat de maatregel in de hele EU geldt. Hiermee wordt voorkomen dat bestuurders met een rijontzegging in het ene land probleemloos in een ander land kunnen blijven rijden. De richtlijn laat ook ruimte voor nationaal recht. Zo bevat het vrijstellingsgronden waarmee overeenkomstig het nationale recht geen rijontzegging opgelegd hoeft te worden, bijvoorbeeld wanneer een rijontzegging volgens nationaal recht verjaard is. Ook deze richtlijn zal naar verwachting leiden tot wijzigingen in de Wegenverkeerswet 1994.
-
Met Verordening (EU) 2025/2088 heeft de Europese Unie de rapportagevereisten binnen verschillende verordeningen op het gebied van financiële diensten aangepast. De wijziging richt zich zowel op de frequentie van rapportages als op de uitwisseling van informatie tussen financiële autoriteiten. Een belangrijk onderdeel van de verordening betreft het InvestEU-programma. Waar uitvoerende partijen tot nu toe halfjaarlijks moesten rapporteren, wordt dit nu teruggebracht naar een jaarlijkse rapportage. Daarnaast introduceert de verordening een nieuw artikel in verschillende bestaande verordeningen. Dit artikel biedt een zeer brede grondslag voor het uitwisselen van gerapporteerde informatie tussen financiële autoriteiten.
-
Verordening (EU) 2025/2083 wijzigt Verordening (EU) 2023/956 over het mechanisme voor koolstofgrenscorrectie (ook wel Carbon Border Adjustment Mechanism). De verordening is onderdeel van de vereenvoudigingsagenda van de Europese Commissie en vormt onderdeel van het eerste omnibuspakket. In de Verordening wordt de drempelwaarde voor toepassing van de verordening aangepast naar een drempelwaarde op basis van de cumulatieve nettomassa van de ingevoerde goederen per kalenderjaar per importeur (de “unieke op massa gebaseerde drempelwaarde”) die voor nu op 50 ton wordt vastgesteld. De cumulatie heeft betrekking op de invoer van alle goederen in de sectoren ijzer en staal, aluminium, meststoffen en cement, maar is niet van toepassing op de invoer van elektriciteit en waterstof. Daarnaast bevat de verordening een wijziging in de aan te leveren gegevens bij de rapportage en verschuift de jaarlijkse deadline van 31 mei naar 30 september. De wijzigingen die voortkomen uit deze verordening zullen mogelijk ook tot aanpassing leiden in het wetsvoorstel Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de nadere operationalisering van het mechanisme voor een koolstofcorrectie aan de grens, thans bij de ministeriële regeling die op grond van dat wetsvoorstel vastgesteld kan worden.
-
Met Verordening (EU) 2025/2077 heeft de Europese Unie de bestaande Verordening (EU) nr. 1026/2012 aangepast. Deze verordening biedt de EU de mogelijkheid om maatregelen te nemen tegen derde landen die niet-duurzame visserijpraktijken toestaan, bijvoorbeeld wanneer zij weigeren samen te werken bij het beheer van visbestanden van gemeenschappelijk belang. De oorspronkelijke verordening maakte het al mogelijk om beperkingen op te leggen aan landen die zich niet aan internationale afspraken houden. Tot nu toe was echter niet altijd duidelijk wat precies onder “niet-samenwerking” moest worden verstaan. De herziening brengt hierin verandering. Voor het eerst wordt het begrip niet-samenwerking expliciet gedefinieerd. Daarbij is een niet-uitputtende lijst opgenomen van handelingen die als niet-coöperatief worden beschouwd. Denk bijvoorbeeld aan het weigeren van gegevensuitwisseling, het negeren van afspraken over vangstquota of het niet deelnemen aan gezamenlijke beheermaatregelen. Door deze verduidelijking wordt het voor de EU eenvoudiger om sancties of beperkende maatregelen te treffen tegen landen die zich niet aan duurzame visserijpraktijken houden.
-
Verordening (EU) 2025/2075 wijzigt de verordening centrale effectenbewaarinstellingen. Deze instellingen zijn verantwoordelijk voor de afwikkeling van transacties op de financiële markt en spelen daarmee een belangrijke rol in het handelsproces van financiële instrumenten. Tot nu toe gold bij de verhandeling van financiële instrumenten, zoals aandelen op een beurs, dat het eigenaarschap binnen twee werkdagen na de transactie moest worden overgedragen. De nieuwe verordening verkort deze afwikkelingscyclus. Voortaan moet het eigenaarschap van verhandelde financiële instrumenten binnen één werkdag na de transactie zijn voltooid. De kortere afwikkelingscyclus maakt het handelsproces efficiënter, bijvoorbeeld doordat minder lang kapitaal vrijgemaakt moet worden.